In de wijk Enschede Zuid doen wijkverpleegkundigen de indicaties voor de gemeente voor zorg en ondersteuning aan ouderen. In de nabijgelegen plattelandsgemeente Denekamp werken het sociaal en medisch domein intensief samen om kwetsbare ouderen tijdig te signaleren. De nieuwe werkwijzen zijn onderdeel van de pilot Netwerksamenwerking en samen indiceren in de wijk. ‘In de oude situatie krijgen ouderen meerdere huisbezoeken van verschillende professionals voor de Wmo-indicatie’, vertelt Ank Braspenning, programmamanager bij zorgorganisatie De Posten in Enschede Zuid. De Wmo-consulenten stelden een werkinstructie op voor de wijkverpleegkundigen. Ook werden ze getraind door de Wmo-consulenten in het indiceren van Wmo-voorzieningen. De nieuwe werkwijze werd drie maanden in de praktijk getest bij 13 ouderen. ‘De gemeente wijst op basis van het advies van de wijkverpleegkundigen vervolgens de indicatie toe, de wijkverpleegkundigen hebben dus geen mandaat’, verduidelijkt Braspenning. In de praktijk blijkt bijsturing niet nodig. De pilotfase van Netwerksamenwerking en samen indiceren in de wijk is voorbij.
De Wmo-consulenten waren zelf op gelijksoortige indicaties uitgekomen’, vertelt Elise Hol, programmamanager van de Twentse Koers. ‘Over één van de 13 indicaties had de Wmo-consulent vragen, maar daar ging het om een complexe en uitzonderlijke situatie.’
Stephanie Oosterveld, wijkverpleegkundige bij Livio, is enthousiast. ‘Vergis je niet, het is voor ouderen heel confronterend om te erkennen dat er bijvoorbeeld dagbesteding nodig is bij dementie of een traplift om naar boven te kunnen. Ouderen vinden het dan fijn dat de Wmo-indicatie via hun vertrouwde wijkverpleegkundige loopt. Zo hoeven ze niet weer het hele verhaal te vertellen aan een onbekende Wmo-consulent - dat zijn nogal gesprekken.’
Sneller in gang
Ook Erwin Wessendorp, wijkverpleegkundige bij Wesselerbrink, is tevreden met de nieuwe manier van werken. ‘Ander voordeel is dat we als wijkverpleegkundigen de indicatie voor Wmo-voorzieningen sneller in gang kunnen zetten. Nu duurt het vaak een paar weken voordat de Wmo-consulent tijd heeft.’ En echt meer tijd kost het de wijkverpleegkundigen niet. ‘Het in gang zetten van een Wmo-indicatie in de oude situatie kost ook tijd door alle informatie die je moet overdragen aan de gemeente’, aldus Oosterveld.
"Patiënten vinden het dan fijn dat de Wmo-indicatie via hun vertrouwde wijkverpleegkundige loopt."
Wijkverpleegkundigen Stephanie Oosterveld (Livio) en Erwin Wessendorp (Wesselerbrink) | zie foto
Trots is Wessendorp op een Wmo-aanvraag die hij deed voor een oudere vrouw die niet meer zelfstandig naar de toilet kan. ‘De vrouw kan niet meer goed bukken, waardoor ze haar onderlichaam niet zelf kan reinigen’, vertelt hij. ‘Om die reden kwam de wijkverpleging enkele keren per dag. Maar een toiletbezoek kun je niet echt plannen.’ Hij schreef een aanvraag voor een hulpmiddel, waardoor de vrouw nu zelfstandig naar de toilet kan.
(bron en foto: programmasociaaldomein.nl)