ProZorg en het NIVEL hebben voor de stad Den Haag een berekening gemaakt van de benodigde capaciteit aan ‘vrije regelruimte’ voor de wijkverpleegkundigen, d.w.z. de benodigde capaciteit voor de niet-geïndiceerde wijkverpleegkundige taken in Den Haag. Dit onderzoek is onderdeel van het ZonMw programma ‘Zichtbare schakel, de wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt’. De wijkverpleegkundigen met Zichtbare schakel taken hebben een signalerende en verbindende functie en vervullen de rol die de wijkverpleegkundigen vroeger hadden.
Hoofdconclusie
Niet-geïndiceerde wijkverpleegkundige zorg dient in sterkere mate te worden ingezet naarmate wijken een hogere achterstandsscore hebben. Op basis van de in dit onderzoek gebruikte gegevens komen wij tot de volgende verdeling: 2,5 fte per 10.000 inwoners in lage statuswijken; 1,4 fte per 10.000 inwoners in wijken met een gemiddelde sociaal-economische status en 0,4 fte in wijken met een hoge sociaal-economische status.
Den Haag
In de stad is er voor gekozen de ZonMw Zichtbare Schakelprojecten als zelfstandige projecten neer te zetten, waarbij de wijkverpleegkundigen die functioneren als zichtbare schakel alleen niet-geïndiceerde taken doen. Op andere plaatsen in Nederland is er vaker voor gekozen deze niet-geïndiceerde taken te laten uitvoeren door brede wijkverpleegkundigen die ook de geïndiceerde zorg tot hun taken rekenen. Dit biedt in Den Haag de mogelijkheid specifiek te kijken naar deze niet geïndiceerde taken.
Inzet naar inzicht
Haar inzet ligt dus voor de indicatie-drempel en ze heeft als professional een eigen verantwoordelijkheid en hoeft zich daarover niet tegenover andere partijen te verantwoorden. Daardoor kan zij zich richten op groepen en activiteiten die er naar haar professionele inzicht toe doen. De reden voor het inzetten van hulp is in veel gevallen een gevoel van ‘niet pluis’.
Factoren die de omvang van de inzet beïnvloeden
In de literatuur en gesprekken zijn de volgende factoren geïdentificeerd, die een rol spelen bij de benodigde inzet:
- Aantal kwetsbare mensen/huishoudens dat zorg/aandacht en case-management nodig heeft in het gebied.
- De kracht van het aanwezige sociale systeem rondom deze mensen/huishoudens, zoals mantelzorg en vrijwillige inzet.
- De zorg- en ondersteuningsinzet die er vanuit bestaande reguliere zorgverleners al geboden wordt.
- De mate en de kwaliteit van samenhang en samenwerking, waardoor de zorg en ondersteuning als een geheel functioneert. Daar waar de samenwerking en samenhang al aanwezig is, hoeft deze niet te worden aangebracht door de wijkverpleegkundige met niet-geïndiceerde taken.
Verdeelsleutel voor de capaciteit
In het onderzoek is een wijkanalyse uitgevoerd om te komen tot een verdeelsleutel van de benodigde capaciteit aan wijkverpleegkundigen met niet-geïndiceerde taken per wijk. Van de onderzochte factoren bleek de SCP-statusscore van de wijk veruit de meest bepalende factor voor het gebruik van niet-geïndiceerde wijkverpleegkundige zorg. Er is op grond van de statusscore een verdeelmodel gemaakt waarbij is gecorrigeerd voor beschikbare capaciteit. Voor de eenvoud is de ontwikkelde score gecategoriseerd. Een lage statusscore score leidt tot een inzet van 2,5 fte per 10.000 inwoners, een gemiddelde betekent 1,4 fte en een hoge score een inzet van 0,4 fte per 10.000 inwoners.
Aanbevelingen
De rapportage sluit af met een aantal aanbevelingen. De belangrijkste daarvan is de hier uitgevoerde analyse te herhalen in andere regio’s om zo te achterhalen of de sterke samenhang met de SES in Nederland als totaal bestaat en welke andere variabelen eventueel daarbij belangrijk blijken.
Download
Download hier het Rapport wijkanalyse wijkverpleegkundige capaciteit Den Haag (pdf)