Verenso, de vereniging van specialisten in ouderengeneeskunde, heeft een eigen kwaliteitshandboek specifiek voor de specialisten ouderengeneeskunde uitgebracht. De KNMG heeft in juni 2010 het 'Algemeen kwaliteitskader voor geneeskundige specialismen, aanbevelingen voor het borgen van kwaliteit van geneeskundige zorg' uitgebracht. Daarnaast werd in 2012 het boek 'Staan voor kwaliteit' door de KNMG als hét kwaliteitskader medische zorg aangeboden.
Uitgangspunt voor het Kwaliteitshandboek is het Kwaliteitskader medische zorg KNMG geweest. Het specifieke handboek is compact, makkelijk leesbaar en bruikbaar in de dagelijkse praktijk van de specialist ouderengeneeskunde.
Rol Verenso
De activiteiten van Verenso richten zich op het ondersteunen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening door de specialist ouderengeneeskunde.
In het Kwaliteitshandboek wordt "kwaliteit" uitgewerkt over de dimensies:
- deskundig
- betrouwbaar
- verantwoordelijk
- transparant
- toetsbaar.
Componenten kwaliteitssysteem
Het Verenso kwaliteitssysteem beroepsgroep specialist ouderengeneeskunde bestaat uit de volgende componenten:
1. Beroepsprofiel en competenties
Kenmerkend voor het handelen van de specialist ouderengeneeskunde is het bieden van samenhangende en proactieve (SAMPC/SFMPC) multidisciplinaire medische zorg.
2. Opleiding
De bij de beroepsopleiding betrokken universitaire vakgroepen zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van (het cursorisch gedeelte van) de opleiding. De eisen worden opgesteld door het College Geneeskundige Specialismen (CGS). De Registratiecommissie Geneeskundige Specialismen (RGS) toetst de opleiding aan de vastgestelde opleidingseisen.
3. Ontwikkeling standaarden (richtlijnen en handreikingen) en indicatoren
Richtlijnen en de daaruit voortvloeiende behandelingsprotocollen worden in het algemeen gezien als middelen ter bevordering en verbetering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Indicatoren, gekoppeld aan de richtlijnen, geven sturingsinformatie voor het handelen van de specialist ouderengeneeskunde. De indicatoren worden eveneens gebruikt bij toetsende activiteiten (onderlinge toetsing en visitatie).
4. Bij- en nascholing
De opleiding stelt de specialist ouderengeneeskunde in staat voldoende toegerust met kennis en vaardigheden het beroep uit te oefenen. Een adequaat kennisniveau gedurende de gehele beroepsperiode is daarmee echter niet gewaarborgd. Met bij- en nascholing raakt men vertrouwd met nieuwe gegevens, inzichten en technieken. Om voor herregistratie in aanmerking te komen is bij- en nascholing verplicht.
5. Toetsende activiteiten (onderlinge toetsing en visitatie)
Toetsen is een methode om planmatig, bewust het eigen functioneren als specialist ouderengeneeskunde op een hoger en beter kwaliteitsniveau te brengen en te houden. Dat betekent dat men zich bewust moet zijn van het handelen en de verbeterpunten daarin, dat men het proces van normeren, toetsen, verbeteren en borgen beheerst en in staat is de verandering voor zichzelf in de organisatie voor elkaar te krijgen. Via ‘peer review’ vindt collegiale toetsing plaats op basis van gelijkwaardigheid. Visitatie is een systematische methode om het professioneel handelen van artsen én vakgroep continu te verbeteren. Het biedt een hulpmiddel om doelen duidelijk te stellen en veranderingen in gang te zetten.
6. Herregistratie en accreditatie, registratie kaderartsen
Accreditatie van niet in Verenso-verband ontwikkelde en aangeboden scholing vindt plaats via regelgeving van het College voor Accreditatie Cluster 1. Herregistratie is een activiteit die haar beoordelingseisen vindt in de feitelijke beroepsuitoefening, het deelnemen aan toetsende activiteiten, onderlinge toetsing of andere vormen van systematische reflectie en het in voldoende mate volgen van bij- en nascholingsactiviteiten.
Download
Download het Kwaliteitshandboek voor de specialist ouderengeneeskunde (PDF)