Goede samenwerking tussen zorg- en welzijnsorganisaties en woningcorporaties stelt mensen met een zorgvraag in staat om regie over hun eigen leven te houden. De samenwerking in de domeinen wonen, zorg en welzijn staat echter onder druk. Dit stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Langer zelfstandig, een gedeelde opgave van wonen, zorg en welzijn’ over de gevolgen voor de woningmarkt van de hervormingen van de langdurige zorg. Dit advies is vandaag aangeboden aan minister Blok voor Wonen en Rijksdienst en aan staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Zelfstandig en verzorgd wonen
De raad constateert dat de hervormingen van de langdurige zorg goed aansluiten op de autonome maatschappelijke ontwikkeling dat mensen zelfstandig willen wonen, met regie over hun eigen leven. In algemene zin bieden de hervormingen, nu en op de lange termijn, dan ook kansen om mensen met beperkingen in de eigen buurt te laten wonen, om mensen met een zorgbehoefte hun woonwensen te laten realiseren en om het marktaanbod van nieuwe woon- en dienstverleningsconcepten te vergroten. Op de korte termijn doet zich echter een aantal knelpunten voor. Zo is er sprake van een toenemend verschil, zowel kwantitatief als kwalitatief, tussen vraag en aanbod van verzorgd wonen. Vooral kwetsbare groepen kunnen hierdoor de komende jaren in de knel komen. De omvang van het probleem kan regionaal en lokaal erg verschillen. Daarom is lokale inventarisatie van de woning- en voorzieningenbehoefte vereist. De verantwoordelijkheid voor het vinden van oplossingen ligt niet bij een partij. Gemeenten moeten de regie nemen om met partijen in de regio naar oplossingen te zoeken.
Woon- en zorgakkoord
Door de hervormingen van de zorg neemt het aantal mensen dat in een instelling wordt verzorgd versneld af, terwijl de behoefte aan zorg aan huis versneld groeit. De economische crisis en het woon- en zorgakkoord maken veel marktpartijen beducht om de investeringen te doen die nodig zijn om deze veranderingen op te vangen. Bovendien zien toezichthouders er steeds strenger op toe dat organisaties met een woon-, zorg- of welzijnstaak zich beperken tot hun kerntaak. Dit gaat ten koste van de samenwerking tussen deze organisaties, terwijl dat juist hard nodig is. De druk die de hervormingen op deze organisaties legt, kan leiden tot het vooropstellen van het eigenbelang en het maken van kortetermijnbeslissingen, die tot kapitaalvernietiging op de langere termijn kunnen leiden. De raad vindt dit een onwenselijke situatie.
Samenwerking stimuleren
De raad adviseert het kabinet daarom om partijen meer ruimte te bieden, zowel beleidsmatig als financieel, om samenwerking tussen de domeinen aan te gaan. Om het aanbod beter aan te laten sluiten op de behoeften van zorgvragers, vindt de raad het noodzakelijk dat ook in de intramurale zorgverlening de woonkosten en de zorgkosten apart worden afgerekend. De huidige ondoorzichtige kostenstructuur leidt tot een one-size-fits-all voor de kamers in zorginstellingen en belemmert de keuzevrijheid van mensen. De raad beveelt aan om een heldere visie over wonen, zorg en welzijn uit te werken voor de komende tien tot vijftien jaar, waarin het eindpunt van de transitie helder wordt verwoord en de route daarheen wordt aangegeven. Gezamenlijk biedt dit ruimte en duidelijkheid aan partijen om met elkaar een langetermijnstrategie voor het zorgvastgoed en voor het kwalitatieve en kwantitatieve tekort aan specifieke woningen te ontwikkelen en hierin te investeren. De raad stelt voor om zorgvastgoedeigenaren de mogelijkheid te bieden om binnen twee jaar een transitieplan op te stellen, waarin de tijdsplanning van de transformatie van het vastgoed wordt vastgelegd. Als deze transitie met minder maatschappelijke kosten kan worden gerealiseerd door in de uitvoering te kiezen voor een meer geleidelijk tijdpad, moeten het Rijk en gemeenten daarvoor ruimte bieden. Hiermee kunnen de knelpunten van de hervormingen worden verminderd.
Knelpunten
De raad signaleert de volgende belangrijkste knelpunten:
- Er is een toenemend verschil, zowel kwantitatief als kwalitatief, op de woningmarkt ontstaan tussen vraag en aanbod van 'wonen met zorg', 'wonen met diensten' en andere geschikte woningen voor mensen met beperkingen.
- Er zijn grote verschillen in de ruimtelijke opgave voor wonen, zorg en welzijn tussen steden, randgemeenten en plattelandsgemeenten, als ook daarbinnen. Een lokale inventarisatie van de woning- en voorzieningenbehoefte in regionaal verband is nodig, waarna binnen de lokale context naar oplossingen moeten worden gezocht.
- De korte termijn waarop de beperking van toegang tot intramurale verblijfsvormen wordt geregeld, past niet bij de omvang van de benodigde aanpassingen voor het zorgvastgoed. Herbestemming van vastgoed kost tijd. De raad heeft berekend dat het gaat om ruim 4 miljoen m2 zorgvastgoed dat gerenoveerd of herbestemd moet worden.
- Coalities, van bijvoorbeeld woningcorporaties, zorginstellingen en welzijnaanbieders, die voor mensen met een zorgvraag de domeinen wonen, zorg en welzijn verbinden, moeten worden gekoesterd en gestimuleerd. In het licht van de genoemde autonome maatschappelijke ontwikkeling en de doelstelling van de hervormingen, brengen zij de gewenste toekomst van meer zelfregie immers dichterbij. De raad ziet echter dat de vorming van dergelijke coalities onder druk staat door een tekort aan beleidsruimte.
Er zijn dus diverse knelpunten te overwinnen en investeringen te doen. Door de economische crisis en verschillende beleidswijzigingen zijn veel partijen beducht voor het doen van investeringen. Bovendien toetsen toezichthouders strenger op de primaire taakstelling van partijen. Dit gaat ten koste van het verbindend vermogen tussen partijen, wat in het domein van wonen, zorg en welzijn juist hard nodig is. Bepaalde beleidswijzigingen leiden bij verschillende partijen bovendien tot focus op het eigen belangenkader. En de korte tijdspanne van de hervormingen drijft partijen tot kortetermijnbeslissingen, wat tot kapitaalvernietiging op de langere termijn kan leiden.
Meer ruimte
De raad vindt dit geen wenselijke situatie en pleit ervoor om partijen meer ruimte te bieden om verbindingen tussen de domeinen aan te gaan, onder andere door samenwerking tussen partijen in het woon-, zorg en welzijnsdomein als deel van ieders kerntaak te beschouwen, door een verdere financiële scheiding van woon- en zorgkosten te realiseren en voor een goede verbinding tussen het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) te zorgen.
Download
Download het advies ‘Langer zelfstandig, een gedeelde opgave van wonen, zorg en welzijn’ (PDF)