Ineens, zo lijkt het wel, gaat het in de (huishoudelijke) zorg en dienstverlening over dienstencheques. Een model dat in België al langer wordt gebruikt. In feite een manier van een arbeidsmarktsubsidie, bedoeld om buurtdiensten en banen te stimuleren via het subsidiëren van huishoudelijke hulp. Het creëert banen en leidt tot minder zwart werk (en dus werk zonder pensioen of socale zekerheid). In de nieuwe CAO VVT, die CNV Publieke Zaak onlangs met werkgever Actiz sloot, is de afspraak gemaakt te gaan onderzoeken hoe de dienstencheque ingevoerd kan worden. In de thuiszorg en huishoudelijke verzorging (Wmo) dreigen veel banen verloren te gaan en de dienstencheque biedt werknemers zo meer kans op de arbeidsmarkt en behoud van sociale zekerheid en pensioen. Vebego, schoonmaakbedrijf en zeer actief in de thuiszorg (wmo), liet al enige maanden geleden door PWC een analyse maken.
Vakbonden
Vakbond FNV en werkgevers in de schoonmaakbranche pleiten er bij de commissie Kalsbeek voor de dienstencheque ook in Nederland in te voeren. De commissie Kalsbeek onderzoekt hoe de arbeidspositie van werksters in Nederland verbeterd kan worden. Abvakabo FNV heeft zich teruggetrokken uit de onderhandelingen voor de CAO VVT. CNV Publieke Zaak vindt het positief dat het FNV wél wachter de dienstencheque staat. CNV Publieke Zaak ondersteunt van harte het plan van vakbond FNV voor de invoering van cheques voor witte werksters.
Hoe werkt het (in België)?
Gebruikers kopen de dienstencheques tegen een gereduceerde prijs van de “issuing company”. Sinds dit jaar is de aankoopprijs van een dienstencheque vastgesteld op € 8,50 voor de eerste 400 bestelde dienstencheques en op € 9,50 voor de volgende 100 (de limiet per gebruiker is beperkt tot 500 dienstencheques per kalenderjaar). Hierover wordt geen BTW geheven. De dienstencheques fungeren als betalingsmiddel. Elk arbeidsuur kost één cheque. Het aanbod van diensten wordt verzorgd door erkende ondernemingen. De erkenning wordt verleend door de overheid na aanvraag. Werknemers ontvangen voor hun geleverde diensten dienstencheques van de gebruiker. Werknemers leveren de cheques in bij de onderneming waar ze onder contract staan. De onderneming stuurt de cheques terug naar de “issuing company” en krijgt hiervoor de volle prijs per uur (€22,04 in 2013) vergoed. Het verschil tussen de prijs voor gebruikers en de prijs die de ondernemingen ontvangen, wordt gedekt door de overheid.
Effecten voor de overheid
Er zijn Directe terugverdieneffecten zoals bespaarde werkloosheiduitkeringen en extra belastinginkomsten afkomstig van de werknemers zorgen ervoor dat ca. 40% van de investering terugvloeit naar de overheid (€656 miljoen in 2011). 5% (€87 miljoen in 2011) van de investering wordt terugverdiend omdat nieuwe ondernemingen worden opgericht of bestaande bedrijven nieuwe activiteiten ontplooien en dus vennootschapsbelasting betalen. Verder wordt er nog 20-30% terugverdiend met tweede orde indirecte effecten, zoals stijgende BTW inkomsten door de stijgende inkomsten (en daarmee consumptie) van werknemers die eerder een uitkering ontvingen of hogere loonbelastinginkomsten door toegenomen arbeidsparticipatie van de gebruikers van de diensten.
Prijzen
De prijs die aan de onderneming wordt betaald is belangrijk voor de totale kosten van het systeem voor de overheid. In België is er discussie over de juiste prijs hiervoor. De prijs moet een goede balans bieden tussen de kosten voor de overheid en een “juiste” marge voor de onderneming. Sinds het begin van het systeem in België is het tarief meerdere malen aangepast. In 2004 was het €23,56 per uur, in 2005-2006 verlaagd tot €21 per uur en een jaar later verlaagd tot €20. Sinds 2009 is het tarief geïndexeerd. De totale kosten zijn te beheersen door kwaliteitseisen maar ook te beheersen door bijvoorbeeld een limiet te stellen aan het aantal dienstencheques dat elk huishouden kan kopen per kalenderjaar.
Effect op banen
In het Vebego-PWC-rapport wordt gesteld: Met een aanname dat de prijselasticiteit voor diensten in de huishoudelijke hulp vergelijkbaar is in België en Nederland, zouden 1,3 miljoen particuliere gebruikers dienstencheques inkopen. Als wordt aangenomen dat de afname van huishoudelijke hulp per huishouden hetzelfde is als in België, betekent dit dat het stelsel rond de 228.000 banen kan omvatten en 4.100 actieve ondernemingen in de markt. Het dienstenchequessysteem zou in Nederland tot ca. 228.000 banen kunnen leiden waarvan minimaal de helft nieuwe banen zijn. Dit is meer dan bij eerdere stimuleringsmaatregelen (zoals bijvoorbeeld Melkertbanen, later IDbanen of de Regeling dienstverlening aan huis). Dit komt doordat de maatregel zich richt op stimulering van de vraag wat leidt tot additionele economische activiteit.
Op basis van de effecten in België schat PWC in dat ongeveer 78% van de investering zou kunnen terugstromen naar het overheidsbudget in de vorm van besparingen op uitkeringen en verhoogde belastinginkomsten (inkomensbelasting, vennootschapsbelasting en sociale zekerheid premies). De netto prijs per werknemer daalt tot ca. €1.900, wat in totaal uitkomt op netto uitgaven van ca. €434 miljoen
Rapport
Download het PWC-rapport dat Vebego liet opstellen over de "Waarde van dienstencheques voor Nederland" (PDF)